Soort Lezing
Lezing van 1 november 2024
Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes 7,2-4.9-14.
Ik, Johannes, zag een anderen engel opstijgen in het oosten,
die het zegel van de levende God had. De vier engelen die de opdracht hadden gekregen
om schade toe te brengen aan het land en de zee riep hij met luide stem toe:
‘Laat het land en de zee en ook de bomen nog ongemoeid! Eerst moeten wij
het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen.’
Toen hoorde ik het aantal van hen die het zegel droegen:
honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israël.
Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was,
uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed
en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het Lam.
Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het Lam!’
Alle engelen stonden om de troon en de oudsten en de vier wezens heen.
Ze bogen zich diep neer voor de troon en aanbaden God
met de woorden: ‘Amen! Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht
en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid. Amen.’
Een van de oudsten sprak mij aan: ‘Wie zijn dat daar in het wit, en waar komen ze vandaan?’
Ik antwoordde: 'U weet het zelf, heer.' Hij zei tegen me:
'Dat zijn degenen die uit de grote verschrikkingen gekomen zijn.
Ze hebben hun kleren wit gewassen met het bloed van het Lam.'
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org
Ik, Johannes, zag een anderen engel opstijgen in het oosten,
die het zegel van de levende God had. De vier engelen die de opdracht hadden gekregen
om schade toe te brengen aan het land en de zee riep hij met luide stem toe:
‘Laat het land en de zee en ook de bomen nog ongemoeid! Eerst moeten wij
het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen.’
Toen hoorde ik het aantal van hen die het zegel droegen:
honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israël.
Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was,
uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed
en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het Lam.
Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het Lam!’
Alle engelen stonden om de troon en de oudsten en de vier wezens heen.
Ze bogen zich diep neer voor de troon en aanbaden God
met de woorden: ‘Amen! Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht
en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid. Amen.’
Een van de oudsten sprak mij aan: ‘Wie zijn dat daar in het wit, en waar komen ze vandaan?’
Ik antwoordde: 'U weet het zelf, heer.' Hij zei tegen me:
'Dat zijn degenen die uit de grote verschrikkingen gekomen zijn.
Ze hebben hun kleren wit gewassen met het bloed van het Lam.'
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org