Lezing van de dag

Vorige week - Vorige dag - Volgende dag - Volgende week

Lezing van 22 november 2025

Uit het 1e boek der Makkabeeën 6,1-13.

In die dagen hoorde koning Antiochus, op zijn tocht door de hoger gelegen gebieden,
van de stad Elam in Perzie, die beroemd was om haar rijkdom, haar zilver en goud.
Haar tempel moest zeer rijk zijn en in het bezit van de gouden schilden, helmen,
borstpantsers en wapens die de Macedonische koning Alexander,
de zoon van Filippus, de eerste koning der Grieken, daar had achtergelaten.
Hij trok er dus heen en trachtte de stad in te nemen en te plunderen,
maar hij slaagde er niet in, omdat zijn voornemen aan de inwoners bekend was geworden.
Gewapenderhand verzetten zij zich tegen hem en hij moest de vlucht nemen.
Diep teleurgesteld vertrok Antiochus vandaar om naar Babel terug te keren.
Hij bevond zich nog in Perzië, toen men hem kwam melden, dat de legers
die naar het land van Juda waren getrokken, verslagen waren;
ook Lysias, die aan het hoofd van een sterk leger was opgerukt, had voor de joden
de wijk moeten nemen. Dezen waren door hun wapens, hun troepenmacht en de grote buit,
op de verslagen legers behaald, een geduchte macht geworden.
De gruwel die hij op het brandofferaltaar in Jeruzalem had laten oprichten, hadden ze afgebroken
en de hoge muren rondom de tempel hersteld; ook zijn stad Bet-sur hadden ze ommuurd.
Toen de koning dat hoorde, stond hij verbijsterd; hevig geschokt wierp hij zich op zijn bed
en werd ziek van verdriet, omdat het hem niet was gegaan, zoals hij had verlangd.
Zo lag hij daar vele dagen lang ten prooi aan herhaalde aanvallen van grote zwaarmoedigheid.
Toen hij dacht dat hij ging sterven, ontbood hij al zijn vrienden en zei tot hen:
‘De slaap is van mijn ogen geweken en mijn hart is van kommer gebroken.
Ik heb tot mezelf gezegd: wat een kwelling is mijn bestaan geworden en wat een vloed van leed
is over mij gekomen, terwijl ik toch zo mild was en bemind ondanks mijn macht.
Maar nu herinner ik mij al het kwaad dat ik Jeruzalem heb berokkend door beslag te leggen
op al het zilveren en gouden vaatwerk en door zonder reden de bewoners van Juda te laten uitroeien.
Dat moet de reden zijn waarom deze rampen mij treffen en ik van verdriet en ellende omkom op vreemde bodem.’


Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org

Dagelijkse Vieringen