Soort Lezing
Lezing van 26 may 2023
Uit de Handelingen der apostelen 25,13b-21.
In die dagen kwamen koning Agrippa en zijn zuster Bernike in Caesarea en maakten hun opwachting bij de landvoogd Festus.
Tijdens hun verblijf aldaar, dat verscheidene dagen duurde, legde Festus het geval van Paulus
aan de koning voor met de woorden: 'Felix heeft hier een gevangene achtergelaten
tegen wie de hogepriesters en de oudsten van de Joden, toen ik in Jeruzalem was,
een aanklacht hebben ingediend, met het verzoek hem te veroordelen.
Ik heb hun te verstaan gegeven, dat de Romeinen niet gewoon zijn iemand bij wijze van gunst uit te leveren,
voordat de beklaagde tegenover zijn beschuldigers heeft gestaan en gelegenheid heeft zich tegen de aanklacht te verdedigen.
Zij kwamen dus hier heen en zonder uitstel heb ik de volgende dag rechtszitting gehouden en de man laten voorleiden.
Toen de aanklagers om hem heen stonden, brachten zij geen enkele beschuldiging in van misdaden waar ik op gerekend had.
Wel hadden zij bepaalde kwesties tegen hem op het gebied van hun eigen godsdienst
en over een zekere Jezus die dood is, maar van wie Paulus beweerde, dat Hij leeft.
Omdat ik met het onderzoek van die dingen geen weg wist, heb ik gevraagd
of hij naar Jeruzalem wilde gaan om daar in deze zaak terecht te staan.
Maar Paulus is in hoge beroep gegaan en wilde daarom tot de uitspraak van Zijne Majesteit in bewaring gehouden worden.
Daarom heb ik bevel gegeven hem in hechtenis te houden, totdat ik hem naar de keizer kan zenden.'
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org
In die dagen kwamen koning Agrippa en zijn zuster Bernike in Caesarea en maakten hun opwachting bij de landvoogd Festus.
Tijdens hun verblijf aldaar, dat verscheidene dagen duurde, legde Festus het geval van Paulus
aan de koning voor met de woorden: 'Felix heeft hier een gevangene achtergelaten
tegen wie de hogepriesters en de oudsten van de Joden, toen ik in Jeruzalem was,
een aanklacht hebben ingediend, met het verzoek hem te veroordelen.
Ik heb hun te verstaan gegeven, dat de Romeinen niet gewoon zijn iemand bij wijze van gunst uit te leveren,
voordat de beklaagde tegenover zijn beschuldigers heeft gestaan en gelegenheid heeft zich tegen de aanklacht te verdedigen.
Zij kwamen dus hier heen en zonder uitstel heb ik de volgende dag rechtszitting gehouden en de man laten voorleiden.
Toen de aanklagers om hem heen stonden, brachten zij geen enkele beschuldiging in van misdaden waar ik op gerekend had.
Wel hadden zij bepaalde kwesties tegen hem op het gebied van hun eigen godsdienst
en over een zekere Jezus die dood is, maar van wie Paulus beweerde, dat Hij leeft.
Omdat ik met het onderzoek van die dingen geen weg wist, heb ik gevraagd
of hij naar Jeruzalem wilde gaan om daar in deze zaak terecht te staan.
Maar Paulus is in hoge beroep gegaan en wilde daarom tot de uitspraak van Zijne Majesteit in bewaring gehouden worden.
Daarom heb ik bevel gegeven hem in hechtenis te houden, totdat ik hem naar de keizer kan zenden.'
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org