Soort Lezing
Lezing van 1 october 2024
Uit het boek Job 3,1-3.11-17.20-23.
Toen Job door zoveel rampen was geslagen, opende hij zijn mond, om zijn geboorte dag te verwensen
En Job hief aan en sprak:
De dag verga, waarop ik geboren werd; De nacht, die sprak: Er is een knaapje ontvangen!
Waarom stierf ik niet, toen ik uit de moederschoot kwam, Ging ik niet dood, toen ik haar lichaam verliet;
Waarom wachtten twee knieën mij op, Waarom twee borsten, om mij te zogen;
Dan lag ik nu neer, en had rust; Ik zou slapen, en door niets meer worden gestoord:
Naast koningen en rijksbestuurders, Die zich grafmonumenten hebben gebouwd;
Naast vorsten, badend in goud, En die hun paleizen vulden met zilver.
Waarom werd ik niet weggestopt als een misdracht, Als kinderkens, die het licht niet aanschouwen?
Daar, waar de bozen hun tieren staken, Waar rust vindt, wiens kracht is bezweken;
Waarom het licht aan een rampzalige geschonken, Aan zielsbedroefden het leven:
Aan hen, die de dood verbeiden, die niet komt, Die met groter vlijt naar hem dan naar schatten graven;
Die met blijdschap zouden juichen, En jubelen, wanneer zij het graf zouden vinden?
Aan den man, wiens pad in de duisternis ligt, Wien God elke uitweg heeft afgesneden!
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org
Toen Job door zoveel rampen was geslagen, opende hij zijn mond, om zijn geboorte dag te verwensen
En Job hief aan en sprak:
De dag verga, waarop ik geboren werd; De nacht, die sprak: Er is een knaapje ontvangen!
Waarom stierf ik niet, toen ik uit de moederschoot kwam, Ging ik niet dood, toen ik haar lichaam verliet;
Waarom wachtten twee knieën mij op, Waarom twee borsten, om mij te zogen;
Dan lag ik nu neer, en had rust; Ik zou slapen, en door niets meer worden gestoord:
Naast koningen en rijksbestuurders, Die zich grafmonumenten hebben gebouwd;
Naast vorsten, badend in goud, En die hun paleizen vulden met zilver.
Waarom werd ik niet weggestopt als een misdracht, Als kinderkens, die het licht niet aanschouwen?
Daar, waar de bozen hun tieren staken, Waar rust vindt, wiens kracht is bezweken;
Waarom het licht aan een rampzalige geschonken, Aan zielsbedroefden het leven:
Aan hen, die de dood verbeiden, die niet komt, Die met groter vlijt naar hem dan naar schatten graven;
Die met blijdschap zouden juichen, En jubelen, wanneer zij het graf zouden vinden?
Aan den man, wiens pad in de duisternis ligt, Wien God elke uitweg heeft afgesneden!
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org