Soort Lezing
Lezing van 12 december 2024
Uit profeet Jesaja 41,13-20.
Zo spreekt de Heer: 'Ik ben de Heer, uw God, die u bij de rechterhand heb genomen
en die tot u zegt : Wees maar niet bang; Ik help u.
Wees niet bang, wormpje Jakob, klein volk Israël. Ikzelf ben uw helper, zegt de Heer,
Ik ben uw Verlosser, de Heilige van Israël.
Ik maak van u een dorsslee, nieuwe en goed geslepen, met scherpe tanden.
Gij zult bergen dorsen en verbrijzelen, heuvels tot kaf maken.
gij werpt ze omhoog; de wind draagt ze mee, de storm verstrooit ze.
Gij zelf echter, gij verblijdt un in de Heer en prijst uzelf om de Heilige van Israël.
De armen en de behoeftigen zoeken naar water en het is er niet; hun tong verdroogd van de dorst.
Ik, de Heer, Ik verhoor hen, Ik de God van Israël, Ik verlaat hen niet.
Op kale gronden doe Ik rivieren ontspringen en bronnen in de rotskloven.
Van de woestijn maak Ik een waterland, van dorstige bodem een bronnengebied.
Ik de woestijn laat Ik ceders groeien, acacia's, mirten en oleasters.
In het dorre land zet Ik cipressen neer, en essen en palmen, een menigte bomen.
Dan zullen zij zien en erkennen, vollidig verstaan en begrijpen, dat de hand van de Heer dat gedaan heeft, dat Israëls Heilige dat heeft geschapen.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org
Zo spreekt de Heer: 'Ik ben de Heer, uw God, die u bij de rechterhand heb genomen
en die tot u zegt : Wees maar niet bang; Ik help u.
Wees niet bang, wormpje Jakob, klein volk Israël. Ikzelf ben uw helper, zegt de Heer,
Ik ben uw Verlosser, de Heilige van Israël.
Ik maak van u een dorsslee, nieuwe en goed geslepen, met scherpe tanden.
Gij zult bergen dorsen en verbrijzelen, heuvels tot kaf maken.
gij werpt ze omhoog; de wind draagt ze mee, de storm verstrooit ze.
Gij zelf echter, gij verblijdt un in de Heer en prijst uzelf om de Heilige van Israël.
De armen en de behoeftigen zoeken naar water en het is er niet; hun tong verdroogd van de dorst.
Ik, de Heer, Ik verhoor hen, Ik de God van Israël, Ik verlaat hen niet.
Op kale gronden doe Ik rivieren ontspringen en bronnen in de rotskloven.
Van de woestijn maak Ik een waterland, van dorstige bodem een bronnengebied.
Ik de woestijn laat Ik ceders groeien, acacia's, mirten en oleasters.
In het dorre land zet Ik cipressen neer, en essen en palmen, een menigte bomen.
Dan zullen zij zien en erkennen, vollidig verstaan en begrijpen, dat de hand van de Heer dat gedaan heeft, dat Israëls Heilige dat heeft geschapen.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org