Soort Lezing
Lezing van 9 may 2025
Uit de Handelingen der apostelen 9,1-20.
In die dagen ging Saulus, die in ziedende woede de leerlingen van de Heer met de dood bedreigde, naar de hogepriester
aan wie hij brieven vroeg voor de synagogen in Damascus, om alle aanhangers van de Weg
die hij zou vinden, mannen zowel als vrouwen, gevangen naar Jeruzalem te mogen voeren.
Toen hij op zijn tocht Damascus naderde, omstraalde hem plotseling een licht uit de hemel.
Hij viel ter aarde en hoorde een stem die hem zei: 'Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?'
Hij sprak: 'Wie zijt gij, Heer?' Hij antwoordde: 'Ik ben Jezus, die gij vervolgt.
Maar sta op en ga de stad in; daar zal iemand u zeggen wat ge doen moet.'
Zijn reisgezellen stonden sprakeloos, want zij hoorden wel de stem, maar zagen niemand.
Saulus stond van de grond op, maar hoewel zijn ogen open waren, zag hij niets.
Zij namen hem dus bij de hand en brachten hem Damascus binnen.
Drie dagen lang kon hij niet zien en at of dronk niet.
Nu woonde er in Damascus een leerling die Ananias heette, en tot hem sprak de Heer in een visioen: 'Ananias.' Hij antwoordde: 'Hier ben ik, Heer.'
De Heer vervolgde: 'Begeef u naar de Rechte Straat en vraag in het huis van Judas naar Saulus van Tarsus; hij is juist in gebed. ‑
Deze zag reeds in een visioen een man, Ananias, binnenkomen en hem de handen opleggen, opdat hij weer zo u zien. ‑
Maar Ananias wierp tegen: 'Heer, ik heb van velen gehoord hoeveel kwaad die man uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan.
Ook hier heeft hij van de hogepriester volmacht om allen die uw Naam aanroepen in boeien te slaan.'
De Heer beval hem: 'Ga, want die man is mijn uitverkoren werktuig
om mijn Naam uit te dragen onder heidenen en koningen en onder de zonen van Israel.
Ik zal hem laten zien, hoeveel hij om mijn Naam moet lijden.'
Toen begaf Ananias zich naar het huis, trad binnen en legde hem de handen op met de woorden:
'Saul, broeder, de Heer heeft mij gezonden, Jezus die u op de weg hierheen verschenen is, opdat ge weer zien moogt en vervuld worden van de heilige Geest.'
Op hetzelfde ogenblik vielen hem als het ware de schellen van de ogen. Hij zag weer en terstond liet hij zich dopen.
Hij nam voedsel tot zich en kwam weer op krachten.
Enige tijd bleef hij bij de leerlingen in Damascus. Terstond
begon hij in de synagoge Jezus te prediken en zei: 'Deze is de Zoon Gods.'
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org
In die dagen ging Saulus, die in ziedende woede de leerlingen van de Heer met de dood bedreigde, naar de hogepriester
aan wie hij brieven vroeg voor de synagogen in Damascus, om alle aanhangers van de Weg
die hij zou vinden, mannen zowel als vrouwen, gevangen naar Jeruzalem te mogen voeren.
Toen hij op zijn tocht Damascus naderde, omstraalde hem plotseling een licht uit de hemel.
Hij viel ter aarde en hoorde een stem die hem zei: 'Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?'
Hij sprak: 'Wie zijt gij, Heer?' Hij antwoordde: 'Ik ben Jezus, die gij vervolgt.
Maar sta op en ga de stad in; daar zal iemand u zeggen wat ge doen moet.'
Zijn reisgezellen stonden sprakeloos, want zij hoorden wel de stem, maar zagen niemand.
Saulus stond van de grond op, maar hoewel zijn ogen open waren, zag hij niets.
Zij namen hem dus bij de hand en brachten hem Damascus binnen.
Drie dagen lang kon hij niet zien en at of dronk niet.
Nu woonde er in Damascus een leerling die Ananias heette, en tot hem sprak de Heer in een visioen: 'Ananias.' Hij antwoordde: 'Hier ben ik, Heer.'
De Heer vervolgde: 'Begeef u naar de Rechte Straat en vraag in het huis van Judas naar Saulus van Tarsus; hij is juist in gebed. ‑
Deze zag reeds in een visioen een man, Ananias, binnenkomen en hem de handen opleggen, opdat hij weer zo u zien. ‑
Maar Ananias wierp tegen: 'Heer, ik heb van velen gehoord hoeveel kwaad die man uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan.
Ook hier heeft hij van de hogepriester volmacht om allen die uw Naam aanroepen in boeien te slaan.'
De Heer beval hem: 'Ga, want die man is mijn uitverkoren werktuig
om mijn Naam uit te dragen onder heidenen en koningen en onder de zonen van Israel.
Ik zal hem laten zien, hoeveel hij om mijn Naam moet lijden.'
Toen begaf Ananias zich naar het huis, trad binnen en legde hem de handen op met de woorden:
'Saul, broeder, de Heer heeft mij gezonden, Jezus die u op de weg hierheen verschenen is, opdat ge weer zien moogt en vervuld worden van de heilige Geest.'
Op hetzelfde ogenblik vielen hem als het ware de schellen van de ogen. Hij zag weer en terstond liet hij zich dopen.
Hij nam voedsel tot zich en kwam weer op krachten.
Enige tijd bleef hij bij de leerlingen in Damascus. Terstond
begon hij in de synagoge Jezus te prediken en zei: 'Deze is de Zoon Gods.'
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org