Soort Lezing
Lezing van 23 june 2025
Uit het boek Genesis 12,1-9.
In die dagen zei God de Heer zei tot Abram: Trek weg uit uw land, uw stam en uit het uw familie, naar het land, dat Ik u zal aanwijzen.
Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal u zegenen en uw naam groot maken, zodat hij een zegen zal zijn.
Ik zal zegenen, die u zegenen, maar die u vervloeken, zal Ik vervloeken. Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde.
Toen vertrok Abram, zoals de Heer hem bevolen had, en Lot ging met hem mee; Abram was vijf en zeventig jaar oud, toen hij uit Charan wegtrok.
Abram nam Sarai, zijn vrouw, en zijn neef Lot met zich mee, met heel hun bezit, en al de slaven, die zij in Charan hadden verworven; ze gingen op weg naar het land Kanaän, en kwamen daar aan.
Abram trok het land door tot de plaats Sichem, en de eik van More. De Kanaänieten woonden toen nog in het land.
Nu verscheen de Heer aan Abram, en sprak: Dit land zal Ik aan uw nageslacht geven. Toen bouwde hij daar een altaar ter ere van de Heer, die hem verschenen was.
Vandaar reisde hij verder naar het bergland ten oosten van Betel, en sloeg zijn tent op tussen Betel ten westen en Ai ten oosten; daar bouwde hij een altaar voor de Heer, en riep de naam van de Heer aan.
Daarna trok Abram steeds verder naar de Negeb toe.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org
In die dagen zei God de Heer zei tot Abram: Trek weg uit uw land, uw stam en uit het uw familie, naar het land, dat Ik u zal aanwijzen.
Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal u zegenen en uw naam groot maken, zodat hij een zegen zal zijn.
Ik zal zegenen, die u zegenen, maar die u vervloeken, zal Ik vervloeken. Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde.
Toen vertrok Abram, zoals de Heer hem bevolen had, en Lot ging met hem mee; Abram was vijf en zeventig jaar oud, toen hij uit Charan wegtrok.
Abram nam Sarai, zijn vrouw, en zijn neef Lot met zich mee, met heel hun bezit, en al de slaven, die zij in Charan hadden verworven; ze gingen op weg naar het land Kanaän, en kwamen daar aan.
Abram trok het land door tot de plaats Sichem, en de eik van More. De Kanaänieten woonden toen nog in het land.
Nu verscheen de Heer aan Abram, en sprak: Dit land zal Ik aan uw nageslacht geven. Toen bouwde hij daar een altaar ter ere van de Heer, die hem verschenen was.
Vandaar reisde hij verder naar het bergland ten oosten van Betel, en sloeg zijn tent op tussen Betel ten westen en Ai ten oosten; daar bouwde hij een altaar voor de Heer, en riep de naam van de Heer aan.
Daarna trok Abram steeds verder naar de Negeb toe.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org