Soort Lezing
Lezing van 25 june 2025
Uit het boek Genesis 15,1-12.17-18.
Na deze gebeurtenissen werd in een gezicht het woord van Jahweh gericht tot Abram: Vrees niet Abram: Ik ben u tot schild; Overgroot zal uw loon zijn!
Toen zei Abram: Jahweh, mijn Heer, wat kunt Gij me geven? Kinderloos ga ik heen, en Eliézer uit Damascus zal de bezitter zijn van mijn huis.
En Abram ging voort: Zie, Gij hebt mij geen nazaat gegeven, en een mijner onderhorigen zal mijn erfgenaam zijn.
Weer werd het woord van Jahweh tot hem gericht: Deze zal uw erfgenaam niet zijn; maar die uit uw eigen lichaam wordt geboren, zal uw erfgenaam zijn.
Hij voerde hem naar buiten, en sprak: Zie op naar de hemel en tel de sterren, als ge dat kunt: zó talrijk zal uw nageslacht zijn, zeide Hij hem.
Abram geloofde de Heer en deze rekende hem dat als gerechtigheid aan.
Toen zei God tot hem: "Ik ben de Heer, die u uit Ur in Chaldea heb geleid om u dit land in bezit te geven."
Abram vroeg: "Heer God, hoe kan ik weten dat ik het inderdaad zal krijgen?"
Hij zei tot hem: "Haal een driejarige koe, een driejarige bok, een driejarige ram, een tortel en een jonge duif."
Abram haalde dit alles, sneed de dieren middendoor, en legde de stukken tegenover elkaar; alleen de vogels sneed hij niet door.
Er kwamen roofvogels op de dode dieren af, maar Abram joeg ze weg.
Bij zonsondergang viel Abram in een diepe slaap; hevige angst en duisternis overviel hem.
Toen de zon was ondergegaan, en het helemaal donker was geworden,
zag Abram een rokende oven en een vurige fakkel die tussen de stukken doorging.
Op die dag sloot de Heer een verbond met Abram. Hij zei: "Aan uw nakomelingen
schenk Ik dit land, vanaf de beek van Egypte tot aan de grote rivier, de Eufraat."
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org
Na deze gebeurtenissen werd in een gezicht het woord van Jahweh gericht tot Abram: Vrees niet Abram: Ik ben u tot schild; Overgroot zal uw loon zijn!
Toen zei Abram: Jahweh, mijn Heer, wat kunt Gij me geven? Kinderloos ga ik heen, en Eliézer uit Damascus zal de bezitter zijn van mijn huis.
En Abram ging voort: Zie, Gij hebt mij geen nazaat gegeven, en een mijner onderhorigen zal mijn erfgenaam zijn.
Weer werd het woord van Jahweh tot hem gericht: Deze zal uw erfgenaam niet zijn; maar die uit uw eigen lichaam wordt geboren, zal uw erfgenaam zijn.
Hij voerde hem naar buiten, en sprak: Zie op naar de hemel en tel de sterren, als ge dat kunt: zó talrijk zal uw nageslacht zijn, zeide Hij hem.
Abram geloofde de Heer en deze rekende hem dat als gerechtigheid aan.
Toen zei God tot hem: "Ik ben de Heer, die u uit Ur in Chaldea heb geleid om u dit land in bezit te geven."
Abram vroeg: "Heer God, hoe kan ik weten dat ik het inderdaad zal krijgen?"
Hij zei tot hem: "Haal een driejarige koe, een driejarige bok, een driejarige ram, een tortel en een jonge duif."
Abram haalde dit alles, sneed de dieren middendoor, en legde de stukken tegenover elkaar; alleen de vogels sneed hij niet door.
Er kwamen roofvogels op de dode dieren af, maar Abram joeg ze weg.
Bij zonsondergang viel Abram in een diepe slaap; hevige angst en duisternis overviel hem.
Toen de zon was ondergegaan, en het helemaal donker was geworden,
zag Abram een rokende oven en een vurige fakkel die tussen de stukken doorging.
Op die dag sloot de Heer een verbond met Abram. Hij zei: "Aan uw nakomelingen
schenk Ik dit land, vanaf de beek van Egypte tot aan de grote rivier, de Eufraat."
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org