Soort Lezing
Lezing van 21 july 2025
Uit het boek Exodus 14,5-18.
Toen aan de farao, de koning van Egypte, bericht werd dat het volk gevlucht was,
kregen hij en zijn hovelingen spijt. ‘Hoe konden we Israël zomaar laten vertrekken!’
zeiden ze. ‘Nu zijn we onze slaven kwijt.’
De farao liet zijn strijdwagen inspannen en verzamelde zijn krijgsvolk.
Hij nam de zeshonderd beste wagens van Egypte mee, en ook alle andere,
stuk voor stuk bemand met officieren.
De Heer zorgde ervoor dat de farao, de koning van Egypte, onverzettelijk bleef,
zodat hij de achtervolging van de Israëlieten inzette, die onbevreesd vertrokken waren.
De Egyptenaren achtervolgden hen, en haalden hen in bij Pi-Hachirot,
waar het volk van Israël zijn kamp had opgeslagen, dicht bij de zee, tegenover Baäl-Sefon.
Toen de Israëlieten de farao zagen naderen, met al zijn paarden, wagens en ruiters
en al zijn voetvolk, werden ze doodsbang en riepen ze de Heer luidkeels om hulp.
Ze zeiden tegen Mozes: ‘Waren er soms in Egypte geen graven,
dat u ons hebt meegenomen om in de woestijn te sterven?
Hoe kon u ons dit aandoen! Waarom hebt u ons uit Egypte weggehaald?
Hebben we niet al in Egypte gezegd: “Laat ons toch met rust, laat ons
maar als slaven voor de Egyptenaren werken, want dat is altijd nog beter
dan om te komen in de woestijn”?’
Maar Mozes antwoordde het volk: ‘Wees niet bang, wacht rustig af. Dan zult u zien
hoe de Heer vandaag voor u de overwinning behaalt. De Egyptenaren die u daar nu ziet,
zult u hierna nooit meer terugzien.
De Heer zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen.’
De Heer zei tegen Mozes: ‘Waarom roep je mij te hulp?
Zeg tegen de Israëlieten dat ze verder trekken.
Jij moet je staf geheven houden boven de zee en zo het water splijten,
zodat de Israëlieten dwars door de zee kunnen gaan, over droog land.
Ik zal de Egyptenaren onverzettelijk maken zodat ze hen achterna gaan,
en dan zal ik mijn majesteit tonen door de farao en zijn hele leger,
zijn wagens en zijn ruiters, ten val te brengen.
De Egyptenaren zullen beseffen dat ik de Heer ben, als ik in mijn majesteit de farao,
met al zijn wagens en ruiters, ten val heb gebracht.’
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org
Toen aan de farao, de koning van Egypte, bericht werd dat het volk gevlucht was,
kregen hij en zijn hovelingen spijt. ‘Hoe konden we Israël zomaar laten vertrekken!’
zeiden ze. ‘Nu zijn we onze slaven kwijt.’
De farao liet zijn strijdwagen inspannen en verzamelde zijn krijgsvolk.
Hij nam de zeshonderd beste wagens van Egypte mee, en ook alle andere,
stuk voor stuk bemand met officieren.
De Heer zorgde ervoor dat de farao, de koning van Egypte, onverzettelijk bleef,
zodat hij de achtervolging van de Israëlieten inzette, die onbevreesd vertrokken waren.
De Egyptenaren achtervolgden hen, en haalden hen in bij Pi-Hachirot,
waar het volk van Israël zijn kamp had opgeslagen, dicht bij de zee, tegenover Baäl-Sefon.
Toen de Israëlieten de farao zagen naderen, met al zijn paarden, wagens en ruiters
en al zijn voetvolk, werden ze doodsbang en riepen ze de Heer luidkeels om hulp.
Ze zeiden tegen Mozes: ‘Waren er soms in Egypte geen graven,
dat u ons hebt meegenomen om in de woestijn te sterven?
Hoe kon u ons dit aandoen! Waarom hebt u ons uit Egypte weggehaald?
Hebben we niet al in Egypte gezegd: “Laat ons toch met rust, laat ons
maar als slaven voor de Egyptenaren werken, want dat is altijd nog beter
dan om te komen in de woestijn”?’
Maar Mozes antwoordde het volk: ‘Wees niet bang, wacht rustig af. Dan zult u zien
hoe de Heer vandaag voor u de overwinning behaalt. De Egyptenaren die u daar nu ziet,
zult u hierna nooit meer terugzien.
De Heer zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen.’
De Heer zei tegen Mozes: ‘Waarom roep je mij te hulp?
Zeg tegen de Israëlieten dat ze verder trekken.
Jij moet je staf geheven houden boven de zee en zo het water splijten,
zodat de Israëlieten dwars door de zee kunnen gaan, over droog land.
Ik zal de Egyptenaren onverzettelijk maken zodat ze hen achterna gaan,
en dan zal ik mijn majesteit tonen door de farao en zijn hele leger,
zijn wagens en zijn ruiters, ten val te brengen.
De Egyptenaren zullen beseffen dat ik de Heer ben, als ik in mijn majesteit de farao,
met al zijn wagens en ruiters, ten val heb gebracht.’
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org